Mama Margherita

Mamma Margherita

De moeder van Don Bosco

Honderdvijftig jaar geleden stierf de moeder van Don Bosco. Bij de jongens die Don Bosco opving werd ze ëmamma Margheritaí genoemd. Als geen ander heeft ze haar zoon Giovanni gevormd. Zo heeft deze vrouw mede vorm gegeven aan het werk van Don Bosco, dat reeds  tijdens zijn leven wereldwijd is uitgegroeid.Tien jaar lang heeft ze naast Giovanni Bosco gestaan in de moeilijkste periode van zijn leven toen hij bezig was de basis te leggen van zijn werk. Haar inzet voor de straatkinderen en voor de meest verlaten jongeren van Turijn was bijzonder te noemen.

Toen ze stierf, zei Don Bosco over haar: ëdeze vrouw was een echte heiligeí.Zijn moeder was de eerste aan wie Don Bosco toevertrouwde dat hij zich later in zijn leven wilde inzetten voor jonge mensen, in het bijzonder voor de allerarmsten.

Toen Don Bosco verhuisde naar de stad Turijn ging voor hem een nieuwe wereld open. Hij moest er voor vechten om zijn ideeÎn overeind te houden. Tijdens deze cruciale periode heeft deze vrouw mede vorm gegeven aan de aanpak en opvoedingswijze van Don Bosco.

Het was voor mamma Margherita een heel bijzonder stap om haar vertrouwde dorp achter zich te laten en te duiken in de leefwereld van dak- en thuisloze jongeren. Maar Don Bosco was zich bewust van haar bijzondere gaven om met deze jongeren om te gaan. Hij wilde zijn jongeren laten delen in de bijzondere kwaliteiten van zijn moeder.

De tien jaar die ze doorbracht op de plek waar Don Bosco zijn werk begon, bleek achteraf tot de meest vruchtbare periode te behoren van Don Boscoís leven.In deze periode nam de moeder van Don Bosco een nieuwe naam aan. De jongeren van de straat noemde haar hun ëmamma Margheritaí.

Deze vrouw staat nu nog symbool voor de vele jongeren die  bereid zijn alles achter zich te laten en zich voor een periode van hun leven willen inzetten voor de straatkinderen in de Derde Wereld of voor de dak- en thuisloze jongeren in hun eigen land. Vaak zijn ze voor de kinderen van de straat, vader, moeder, broer of grote zus.Op het eind van haar leven zegt ze tegen Giovanni Bosco: ëik moet afscheid van je nemen en de last van het werk voor de jongeren in jouw handen leggen. Anderen zullen mijn plaats innemení.

De tocht naar de begraafplaats werd gekenmerkt door de vele straatjongens die haar vergezelde. Ze liet niets na, behalve haar liefde voor de kinderen van de straatÖ..

 

DE MOEDER VAN DON BOSCO

Bijdrage Kees van Luyn over Mama Margherita

De Moeder van Don Bosco heette Margherita Occhiena (geboren 1 april 1788). Ze werd de tweede vrouw van Francisco Bosco, die zijn eerste vrouw jong verloren had en achterbleef met een zoontje van drie jaar, Antonio en met zijn halfverlamde moeder. Als haflpachter was hij knecht bij een rijke boer en woonde hij met zijn gezin op diens boerderij. Daarbij had hij met hard werken een stuk land en een loods kunnen kopen.

Francesco niet veel tijd voor kind en moeder. Daarom vroeg hij Margherita zijn vrouw te worden. Zij nam de drievoudige taak op zich van echtgenote, moeder van een pleegzoon en verzorgster van haar schoonmoeder. Ze zag daarin haar roeping. Uit het huwelijk van Margherita en Francesco werden twee jongens geboren, Jozef (1813) en : Jan (1815), de latere Don Bosco.

Het familiegeluk duurde niet lang, want toen Jan twee jaar was, stierf zijn vader, Francesco, aan longontsteking. Zo bleef Margherita achter met drie kinderen en haar schoonmoeder. Nu de kinderen hun vader verloren hadden, wees zij hen erop, dat ze een goede Vader in God hadden, die voor hen zou zorgen. Daarop konden ze vertrouwen.

Margherita kreeg na de dood van haar man verschillende aanlokkelijke huwelijksaanzoeken, maar die wees zij alle af, omdat ze dan haar kinderen zou moeten afstaan aan een voogd. ìGod heeft mij een man gegeven, die mij op zijn sterfbed de drie kinderen heeft toevertrouwd; ik zou een harteloze moeder zijn, als ik hen nu in de steek zou laten.î

Na de dood van haar man moest zij met haar gezin de boerderij verlaten. Met behulp van haar broer bouwde ze het open schuurtje van haar man tot een armmoedig woonhuis. Ze bewerkte het stukje eigen grond en gaf haar kinderen daarbij een eigen taak. Zo leerden zij verantwoordelijk te zijn voor hun gezin. Maar moeder gaf ook ruimte voor ontspanning en spel.

Vanwege het vele werk en de afstand, was het de kinderen niet mogelijk  naar school te gaan. Jan wilde dat wel heel graag, want hij had van een oom intussen leren lezen, waar hij verzot op was. Tot ergernis van zijn Antonio, die vond dat hij moest werken en dat leren overbodig was. Maar Jan wilde leren want hij wilde priester worden en wel voor de jeugd. Dat verlangen had een droom in hem gewekt, toen hij negen jaar was.

Moeder steunde dat streven van Jan. Maar dat gaf herhaaldelijk ruzie tussen beide broers. Toen die toestand onhoudbaar werd, stuurde ze Jan als knechtje naar een bevriende boerenfamilie, want ze wilde haar stiefzoon niet nog meer pijn bezorgen na het verlies van zijn ouders..

Na twee jaar kwam de oom, die de voogdij had over Jan, tussenbeide. Hij regelde de verdeling der erfenis tussen Margherita en Antonio die meerderjarig werd, zodat moeder vrij was om Jan naar school te sturen. Nadat Jan versneld de basisschool doorlopen had, kon hij naar het gymnasium in Chieri als werkstudent: inwonen bij een baas, meehelpen in de zaak na school en ís nachts leren. En elke veertien dagen bracht moeder hem zijn brood. 

Na het gymnasium volgde Jan vier jaar theologiestudie, waarna hij in 1841, 26 jaar oud, priester werd gewijd. Na die wijding liet moeder aan Jan weten, dat zij niet wenste, dat Jan een rijke betrekking als priester aannam om voor zijn moeder te zorgen. Ze had arm geleefd en wilde arm sterven. De armoede was haar eer.

Om zich op zijn priesterwerk te oriÎnteren volgde Jan een soort stage in het convict in Turijn. Daar leerde hij zijn werkveld in de stad kennen: zieken, armen, daklozen, gevangenen en vooral loslopende jongeren. Die waren naar de stad getrokken om werk te vinden. Maar vonden dat niet bij gebrek aan schling.Ze zwierven op straat, vormden bendes en stalen hun eten. Met als gevolg, dat ze in de gevangenis kwamen.

Jan Bosco, nu Don Bosco, trok zich hun lot aan. Hij verzamelde deze jongens, eerst op zondag later ook door de week, zorgde voor onderwijs, voor werk bij een baas en gaf hun een gelovige vorming. Na veel omzwervingen met zijn jongens door de stad vond hij eindelijk een vaste stek in een oude loods, die hij met zijn jongens dicht bouwde tot een onderkomen; Casa Pinardi. Toen Don Bosco dit bereikt had, stortte hij in. Een longontsteking bracht hem tot de rand van de dood. Zijn moeder kwam hem verzorgen en maakte zo van dichtbij mee, hoe zijn jongens van haar zoon hielden en hem niet konden verliezen.

Toen Jan toch beter werd, ging hij met zijn moeder mee om te herstellen. Na maanden van herstel wilde Don Bosco terug naar zijn jongens.Maar hij  had iemand nodig die voor hem en zijn jongens zorgde. Aarzelend vroeg hij zijn moeder. ìAls je meent dat het de wil van God is, goed, dan ga ik met je meeî, was haar reactie. Zo verliet ze haar huis, haar andere zonen en kleinkinderen, en ging mee naar Turijn (1846)

Daar zette zich in voor Don Bosco en zijn jongens: met de zorg voor de keuken en de tuin, voor de het wassen en herstellen van de kleren van de jongens,voor het reilen en zeilen van het internaat. Want zelf had zij de eerste jongens in huis opgenomen. Don Bosco was vaak niet thuis; op zoek naar jongens in de stad, op bezoek bij rijke mensen om geld voor zijn werk, op reis naar de paus en naar bisschoppen om steun voor zijn werk en om de opbouw van de gemeenschap van zijn jonge volgelingen.

Voor hen was Mama Margherita de moeder, die voor hen zorgde en hun vertelde over haar zoon en zijn jeugdjaren.

Na tien jaar onvermoeide inzet, was Mamma Margherita op. Ze had alles gegeven al haar energie, al haar bescheiden bezit: voor Jan, zijn jongens en de armen in de stad. Toen zij stierf (1856) had ze niets meer dan de kleren aan haar lijf. Zoals ze gewenst had, wilde ze arm sterven. Dat was haar eer. Jan en zijn jongens en zijn jonge medebroeders verloren in haar een echte moeder.

Ze was een ongeletterde vrouw, zonder enige schoolopleiding, maar ze bezat een diepe wijsheid en een groot geloof. Ze heeft het werk van Don Bosco van meet af aan gedragen, hem daarop voorbereid en daarvoor gevormd vanaf zijn jeugd en er de huiselijke basis van gelegd door er de sfeer van en gezin aan te geven.