Over mij...

Wie is Hendrikus Gerhardus Kanters 

 

Retour afzender

Ik (Harrie) ben geboren op 25 november 1931. Toen ik geboren werd bestonden er nog geen geboortekaartjes of mijn ouders hadden het geld er niet voor. Ik weet het eigenlijk nietl. Mijn vader, die ook Harrie heette, kondigde mijn geboorte als volgt aan:

Apeldoorn 28/11/'31

Geachte familie,

Bij deze geven wij kennis van een geboorte van een zoon. Moeder en kind maken 't uitstekend. Ik heb de eer gekregen Gradus en Leida om Peetoom en Peettante te worden, dat u zeker niet verwacht. U komt allebei maar eens gauw kijken, kunt 't niet bezoeken op een Zondag. Ontvang hier mede de h.g. van mij Henri

Mijn Vader en ook ikzelf worden 'Harrie' genoemd. Mijn vader schreef zijn naam altijd als 'Henri' (afleiding van Hendrikus); als mijn moeder mij een brief stuurde, schreef ze ook altijd 'Lieve Henri'.

Aan de adreskant van de briefkaart staat dat het geadresseerd is aan Den Heer G. Derickx/ Kattenberg, Dieren. Wegens het ontbreken van een nummer is de kaart retour gestuurd met de volgende toelichting:

Zonder nader adres op de Kattenberg te Dieren. Onbekend. Als afzender staat er: HG Kanters. Arnhemseweg 160 Apeldoorn.De postzegel kostte vijf cent.

Ik was de eerste in het gezin die geboren is aan Arnhemseweg 160. Zeven andere kinderen zijn geboren in het huis aan de Molenstraat; na mij zouden nog vier kinderen geboren worden aan de Arnhemseweg 160.

Ik ging in Apeldoorn naar de lagere school: de Sint Jozef School. Een school voor jongens en meisjes. In die tijd maakte ik de oorlog mee. Vlak bij onze school was een oefenterrein voor de duitse recruten. Op het oefenterrein stonden verscheidene poppetjes. Die moesten ze proberen te raken. Iedere dag marcheerden soldaten tussen het Seminarie aan de Arnhemseweg en de Willem III kazerne. Het zingen en marcheren maakten echt indruk op je.

IN DER HEIMAT, IN DER HEIMAT....

We leerden liedjes met teksten gericht tegen de duitsers. Op een dag marcheerden weer duitse soldaten voorbij ons huis. Toen schreeuwde ik al zingend:

In der Heimat, in der Heimat  da gibt kein Fressen mehr

In der Heimat, in der Heimat, darum sind sie her...

Toen werd ik opgepakt. Ik weet niet of dat nu de NSB was of een andere duits welgezinde organisatie. Ze brachten me naar mijn huis ; daar beschuldigden ze mij van wat ik gezongen had. Ik bleef volhouden dat ik dat niet gedaan had, omdat ik bang was dat ze mijn vader of oudere broers iets zouden doen. Het was immers bezettingstijd. Toen ze weg waren, heb ik later in de avond mijn ouders verteld dat ik het wel gezongen had.

De duitsers hebben de klokken uit onze kerk laten halen. De bronzen klokken werden omgesmolten voor wapentuig, werd ons verteld. Toen vanwege de bezetting onze school werd gesloten, kregen we les in de kantine van de mattenfabriek. Onder de mattenfabriek waren gangen. Daar speelden we nu en dan verstoppertje. Thuis trokken wij tijdens de oorlogstijd matten. Daarmee kon wat extra geld verdiend worden. Dat deden mijn twee oudere broers. Je moest er sterk voor zijn. Wij mochten de matten knopen.